Deze website maakt gebruik van cookies

BDO Nederland gebruikt cookies en trackingtechnologieën om het browser-gebruik op onze online publicaties te verbeteren, gepersonaliseerde content te tonen en traffic te analyseren. Door op akkoord te klikken, stemt u in met het gebruik van cookies. Lees meer over ons cookiebeleid en privacybeleid.

AANLEIDING

Sterker

uit de crisis

V.l.n.r. WIM, AUKJE en BAS KUYPERS

De zekerheid bij elke crisis – ook de coronacrisis – is dat die ooit ophoudt. Wat kun je als familiebedrijf doen om tegen het einde van een crisisperiode sterker dan ooit voor de dag te komen? Bestudering van voorgaande crises biedt waardevolle inzichten.  

Familiebedrijven zijn in 2020 en 2021 net als alle andere bedrijven geconfronteerd met in absolute getallen de grootste economische schok van de afgelopen decennia. Geen enkel bedrijf kan om de coronacrisis heen. Wat ze wél kunnen, is het fenomeen crisis niet benaderen als een geïsoleerde periode, maar als een fase die onherroepelijk wordt gevolgd door een periode van economisch herstel. Met als vervolgvraag: welke acties kunnen familiebedrijven tijdens en in de staart van een crisis ondernemen om sterker voor de dag te komen zodra de situatie verbetert?  


De coronacrisis geeft ons wat dat betreft nog geen volledig beeld. De fase van herstel lijkt inmiddels aangebroken. Maar voordat economen een zinnige analyse kunnen maken over het verloop van dat herstel, zijn we alweer maanden of zelfs jaren verder. Interessanter is het om een crisis te bestuderen waar de volledige neergang en opgang reeds in kaart zijn gebracht, en die liefst gelijkenissen vertoont met het coronatijdperk. Het ECFB-onderzoeks­team koos voor de laatste vooraf­gaande crisis: de systemische, financiële crisis die in 2008 losbarstte na de implosie van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. Ook dat was in alle opzichten bijzonder heftig.  


Grote gelijkenissen
Bovendien zijn er – 2008 is ook nog niet zó lang geleden – nog grote gelijkenissen tussen de economie van toen en van nu. Zo was en is het thema van bedrijfsoverdracht bijzonder urgent, nu vergrijzing ook onder familieondernemers steeds nadrukke­lijker toeslaat. Ook omdat volgende generaties niet automatisch willen en of kunnen opvolgen, is sprake van een groeiend aantal bedrijfs­verkopen. Vaak worden de opbrengsten ondergebracht in een eigen zogeheten family office. Zo’n family office kan vele doelen hebben, maar een van de opvallendste is wel het investeren in andere familie­bedrijven. 


Myth buster
Terug naar de crisis. Hoe verging het familiebedrijven in de economische crisis vanaf 2008? Het slechte nieuws eerst: in crisistijd worden familie­bedrijven net zo hard getroffen als alle andere ondernemingen. Vaak wordt gesteld dat familiebedrijven relatief crisisresistent zijn. De cijfers wijzen – myth buster! – anders uit. Om een vergelijkbare basis te creëren, onderzocht het team van het ECFB een uitgebreide dataset met Europese, beursgenoteerde familiebedrijven, versus Europese beursgenoteerde niet-familie­bedrijven. De marktwaarde van familiebedrijven kelderde in de voorgaande crisis niet minder hard, maar juist een stuk harder dan die van de niet-familiebedrijven. Tegen 2011 was de marktkapitalisatie van familiebedrijven met meer dan 60 procent (!) gedaald. Voor niet-familieonder­nemingen was dat ruim 40 procent. Een ander en meer bedrijfseconomisch cijfer geeft een iets genuanceerder maar voor familie­bedrijven niet veel beter beeld. De winstgevendheid, zoals gemeten in de return on assets of rentabiliteit op het totale vermogen, zakte bijna even hard voor zowel familiebedrijven als niet-familiebedrijven: in beide gevallen tussen de 20 en 25 procent. Als familiebedrijven net zo hard getroffen worden door een econo­mische crisis, en we weten bovendien dat de nasleep van een economische crisis behoorlijk lang kan duren: verschilt de familieonderneming in moeilijke tijden dan in niets van het niet-familiebedrijf?  


TRAAG HERSTEL OP DE BEURS

Na de financiële crisis van 2008 duurde het jaren voor de beurs zich herstelde. Soms is dat nog steeds niet het geval.

Beursindices (1-1-2007=100%)


“Op verschillende fronten blijkt dat familiebedrijven
veel meer dan
andere ondernemingen bereid zijn om
in crisistijd te
blijven investeren” 

Toch wel. Familiebedrijven gaan zich anders gedragen tijdens een crisis. En vooral ook erna, tijdens de herstelperiode. In het begin van een crisis is dat verschil nog niet zichtbaar. Dan wordt net als bij andere bedrijven de broekriem aangehaald en gaat het bedrijf in de overlevingsmodus. Daarna worden de verschillen duidelijk. In vogelvlucht: op diverse fronten blijkt dat familie­bedrijven duidelijk meer bereid zijn om in crisistijd te blijven investeren. Familiebedrijven blijken bijvoorbeeld loyaler aan hun personeel dan niet-familiebedrijven. De medewerkers binnenboord houden, is natuurlijk een keuze met een sociaal gezicht, maar heeft ook een sterk bedrijfsbelang. Niet-familiebedrijven kiezen voor harder saneren. Als ze investeren, doen ze dat eerder in corporate responsibility-thema’s als duurzaamheid. Zo hopen ze beter voor de dag te komen en vertrouwen voor de toekomst te creëren. Familiebedrijven scoren op dat gebied duidelijk minder. Zij kiezen er echter bewust voor om talent en ervaring aan boord te houden. Ook blijven ze aan langetermijninvesteringen doen, zoals investeringen in R&D.


MATIG OP MAATSCHAPPELIJKE IMPACT

Familiebedrijven doen het gemiddeld een stuk minder waar het gaat om ESG (environmental, social and governance).

ESG-score (2008=100%)

R&D BLIJFT BELANGRIJK

Waar niet-familiebedrijven in een crisis het mes zetten in R&D, doen familiebedrijven dat minder.

Intensiteit onderzoek en ontwikkeling (2007=100%)


AANLEIDING

Sterker

uit de crisis

V.l.n.r. WIM, AUKJE en BAS KUYPERS

R&D BLIJFT BELANGRIJK

Waar niet-familiebedrijven in een crisis het mes zetten in R&D, doen familiebedrijven dat minder.

Intensiteit onderzoek en ontwikkeling (2007=100%)


Toch wel. Familiebedrijven gaan zich anders gedragen tijdens een crisis. En vooral ook erna, tijdens de herstelperiode. In het begin van een crisis is dat verschil nog niet zichtbaar. Dan wordt net als bij andere bedrijven de broekriem aangehaald en gaat het bedrijf in de overlevingsmodus. Daarna worden de verschillen duidelijk. In vogelvlucht: op diverse fronten blijkt dat familie­bedrijven duidelijk meer bereid zijn om in crisistijd te blijven investeren. Familiebedrijven blijken bijvoorbeeld loyaler aan hun personeel dan niet-familiebedrijven. De medewerkers binnenboord houden, is natuurlijk een keuze met een sociaal gezicht, maar heeft ook een sterk bedrijfsbelang. Niet-familiebedrijven kiezen voor harder saneren. Als ze investeren, doen ze dat eerder in corporate responsibility-thema’s als duurzaamheid. Zo hopen ze beter voor de dag te komen en vertrouwen voor de toekomst te creëren. Familiebedrijven scoren op dat gebied duidelijk minder. Zij kiezen er echter bewust voor om talent en ervaring aan boord te houden. Ook blijven ze aan langetermijninvesteringen doen, zoals investeringen in R&D.


MATIG OP MAATSCHAPPELIJKE IMPACT

Familiebedrijven doen het gemiddeld een stuk minder waar het gaat om ESG (environmental, social and governance).

ESG-score (2008=100%)

“Op verschillende fronten blijkt dat familiebedrijven veel meer dan andere ondernemingen bereid zijn om in crisistijd te 
blijven investeren” 

Familiebedrijven zijn in 2020 en 2021 net als alle andere bedrijven geconfronteerd met in absolute getallen de grootste economische schok van de afgelopen decennia. Geen enkel bedrijf kan om de coronacrisis heen. Wat ze wél kunnen, is het fenomeen crisis niet benaderen als een geïsoleerde periode, maar als een fase die onherroepelijk wordt gevolgd door een periode van economisch herstel. Met als vervolgvraag: welke acties kunnen familiebedrijven tijdens en in de staart van een crisis ondernemen om sterker voor de dag te komen zodra de situatie verbetert?  


De coronacrisis geeft ons wat dat betreft nog geen volledig beeld. De fase van herstel lijkt inmiddels aangebroken. Maar voordat economen een zinnige analyse kunnen maken over het verloop van dat herstel, zijn we alweer maanden of zelfs jaren verder. Interessanter is het om een crisis te bestuderen waar de volledige neergang en opgang reeds in kaart zijn gebracht, en die liefst gelijkenissen vertoont met het coronatijdperk. Het ECFB-onderzoeks­team koos voor de laatste vooraf­gaande crisis: de systemische, financiële crisis die in 2008 losbarstte na de implosie van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. Ook dat was in alle opzichten bijzonder heftig.  


Grote gelijkenissen
Bovendien zijn er – 2008 is ook nog niet zó lang geleden – nog grote gelijkenissen tussen de economie van toen en van nu. Zo was en is het thema van bedrijfsoverdracht bijzonder urgent, nu vergrijzing ook onder familieondernemers steeds nadrukke­lijker toeslaat. Ook omdat volgende generaties niet automatisch willen en of kunnen opvolgen, is sprake van een groeiend aantal bedrijfs­verkopen. Vaak worden de opbrengsten ondergebracht in een eigen zogeheten family office. Zo’n family office kan vele doelen hebben, maar een van de opvallendste is wel het investeren in andere familie­bedrijven. 


Myth buster
Terug naar de crisis. Hoe verging het familiebedrijven in de economische crisis vanaf 2008? Het slechte nieuws eerst: in crisistijd worden familie­bedrijven net zo hard getroffen als alle andere ondernemingen. Vaak wordt gesteld dat familiebedrijven relatief crisisresistent zijn. De cijfers wijzen – myth buster! – anders uit. Om een vergelijkbare basis te creëren, onderzocht het team van het ECFB een uitgebreide dataset met Europese, beursgenoteerde familiebedrijven, versus Europese beursgenoteerde niet-familie­bedrijven. De marktwaarde van familiebedrijven kelderde in de voorgaande crisis niet minder hard, maar juist een stuk harder dan die van de niet-familiebedrijven. Tegen 2011 was de marktkapitalisatie van familiebedrijven met meer dan 60 procent (!) gedaald. Voor niet-familieonder­nemingen was dat ruim 40 procent. Een ander en meer bedrijfseconomisch cijfer geeft een iets genuanceerder maar voor familie­bedrijven niet veel beter beeld. De winstgevendheid, zoals gemeten in de return on assets of rentabiliteit op het totale vermogen, zakte bijna even hard voor zowel familiebedrijven als niet-familiebedrijven: in beide gevallen tussen de 20 en 25 procent. Als familiebedrijven net zo hard getroffen worden door een econo­mische crisis, en we weten bovendien dat de nasleep van een economische crisis behoorlijk lang kan duren: verschilt de familieonderneming in moeilijke tijden dan in niets van het niet-familiebedrijf?  


TRAAG HERSTEL OP DE BEURS

Na de financiële crisis van 2008 duurde het jaren voor de beurs zich herstelde. Soms is dat nog steeds niet het geval.

Beursindices (1-1-2007=100%)


De zekerheid bij elke crisis – ook de coronacrisis – is dat die ooit ophoudt. Wat kun je als familiebedrijf doen om tegen het einde van een crisisperiode sterker dan ooit voor de dag te komen? Bestudering van voorgaande crises biedt waardevolle inzichten.