Tips voor privépersonen
Tips voor ondernemingen
Nieuwe tips 2024
Dga & personeel
Ondernemingen
& formaliteiten
Ondernemingen
& btw
Ondernemingen
& vpb
7
Algemene tips voor ondernemers
29
Maak slim gebruik van aangiftetermijnen
30
Houd de herzieningstermijn in de gaten
31
Vraag teruggave btw voor oninbare vorderingen
32
Controleer of uw huurder nog voldoet aan de 90% (of 70%)-eis voor aftrekgerechtigdheid
33
Controleer of u of uw koper voldoet aan de 90% (of 70%)-eis in geval van een uitgeoefende optie btw-belaste verkoop
34
Meld verbreking van de fiscale eenheid voor de btw
35
Let op de tenaamstelling van facturen
36
Berekening definitieve pro rata
37
Verwerk correcties niet in de eerstvolgende btw-aangifte, maar in het juiste tijdvak
38
Beoordeel zorgvuldig het btw-aftrekrecht in holdingsituaties
39
Time je btw-prestaties
40
Zorg voor een correcte btw-behandeling van servicekosten per 1 januari 2025
29 Maak slim gebruik van aangiftetermijnen
Moet uw onderneming normaliter btw voldoen? Dan kan een cashflowvoordeel worden behaald wanneer de btw-aangifte op kwartaalbasis wordt ingediend. Is meestal sprake van een teruggaafpositie? Dan wordt juist een voordeel behaald door per maand btw-aangifte te doen. Als sprake is van een fiscale eenheid voor de btw, gelden wellicht ruimere mogelijkheden.
30 Houd de herzieningstermijn in de gaten
De in aftrek gebrachte btw op de aanschaf van onroerende zaken tot tien jaar geleden moet herzien worden wanneer de onroerende zaak ten opzichte van het jaar van eerste ingebruikname meer of minder gebruikt is voor btw-belaste prestaties. Is de onroerende zaak in 2024 verhoudingsgewijs minder gebruikt voor btw-belaste prestaties, dan moet u herzienings-btw aangeven in de laatste btw-aangifte van het boekjaar. Als de onroerende zaak in 2024 verhoudingsgewijs juist meer gebruikt is voor btw-belaste prestaties, heeft u recht op teruggaaf van de herzienings-btw in de laatste btw-aangifte van het boekjaar. Of deze correctie nodig is, dient u aan het einde van elk boekjaar te beoordelen, tot en met negen jaar na het jaar van ingebruikname van de onroerende zaak. De herzieningsregels gelden ook voor roerende zaken waarop afgeschreven (kan) word(t)(en). In dat geval dient aan het einde van elk boekjaar beoordeeld te worden of herziening nodig is tot en met vier jaar na het jaar van ingebruikname van de roerende zaak. Een correctie op grond van de herziening blijft achterwege als de wijziging in het belaste gebruik niet meer dan 10% verschilt van het gebruik in het jaar van ingebruikname, op basis waarvan initieel de aanschaf-btw is afgetrokken.
31 Vraag teruggave btw voor oninbare vorderingen
Vraag eerder verschuldigde btw op aangifte terug bij niet-betaling. Het recht op teruggaaf van de eerder voldane btw ontstaat in ieder geval voor zover de vergoeding één jaar na opeisbaarheid nog niet is ontvangen. Andersom geldt dat wanneer u uw schulden niet betaalt één jaar na opeisbaarheid, u de btw die u in aftrek heeft gebracht weer verschuldigd wordt. Let op dat u de btw terugvraagt in het juiste tijdvak, namelijk het tijdvak waarin vast is komen te staan dat niet is en niet zal worden betaald dan wel het tijdvak waarin de hiervoor vermelde periode van één jaar is verstreken.
32 Controleer of uw huurder nog voldoet aan de 90% (of 70%)-eis voor aftrekgerechtigdheid
Wanneer bij de verhuur van onroerende zaken geopteerd is voor btw-belaste verhuur, dient u te controleren of uw huurder de btw nog steeds voor ten minste 90% in aftrek kan brengen (voor bepaalde uitzonderingen geldt dat een aftrekrecht van ten minste 70% voldoende is). Als dat niet meer het geval is, kunt u de onroerende zaak niet meer met btw verhuren.
33 Controleer of u of uw koper voldoet aan de 90% (of 70%)-eis in geval van een uitgeoefende optie btw-belaste verkoop
Net als bij een verhuur kan bij een levering onder voorwaarden geopteerd worden voor een btw-belaste levering. Een koper van een onroerende zaak dient hierbij te verklaren dat hij in het boekjaar van levering en het daaropvolgende boekjaar de btw voor 90% of meer in aftrek heeft kunnen brengen (soms is 70% of meer voldoende). Dit dient te gebeuren binnen vier weken na afloop van deze periode. Voor onroerende zaken waarbij in 2023 is geopteerd voor een belaste levering, dient de koper dus uiterlijk 28 januari 2025 deze 90%-verklaring af te geven. Indien de onroerende zaak niet in het boekjaar van levering of het daaropvolgende boekjaar in gebruik is genomen, vervalt de optie. Op basis van een uitspraak van het Hof van Justitie vragen wij ons af of deze zogeheten referentieperiode is toegestaan. Mocht u geconfronteerd worden met het vervallen van de optie, neem dan contact met ons op om naar de mogelijkheden te kijken.
34 Meld verbreking van de fiscale eenheid voor de btw
De leden van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de door de fiscale eenheid verschuldigde omzetbelasting, wanneer de fiscale eenheid bij beschikking is vastgelegd. Heeft uw holding-bv de aandelen in een werk-bv verkocht? Dan is de kans groot dat daarmee de fiscale eenheid verbroken wordt. De verbreking moet u schriftelijk melden aan de bevoegde inspecteur om de aansprakelijkheid te beëindigen. Gebeurt dat niet, dan kan de holding-bv aansprakelijk gesteld blijven worden voor de btw van de vroegere werk-BV, ook voor btw die ontstaan is in de periode na verkoop van de aandelen.
35 Let op de tenaamstelling van facturen
Btw komt alleen voor aftrek in aanmerking als u in het bezit bent van een factuur die voldoet aan de factuurvereisten. Eén van de vereisten is dat de factuur gericht moet zijn aan de onderneming. Als werknemers bijvoorbeeld zelf een mobiel telefoonabonnement afsluiten of literatuur aanschaffen en deze kosten declareren bij hun werkgever, zal dit gebeuren op basis van een factuur die aan de werknemer gericht is. De onderneming kan de btw dan niet in aftrek brengen. Als deze kosten direct door de werkgever betaald worden (de werkgever schaft een mobiel telefoonabonnement en literatuur aan in dit voorbeeld), zullen de facturen van de leveranciers wel op naam van de werkgever (moeten) staan en kan de onderneming de btw wel in aftrek brengen.
36 Berekening definitieve pro rata
De btw op algemene kosten kan in aftrek worden gebracht op basis van de zogenaamde pro rata. Dit is de verhouding tussen de belaste vergoedingen die de ondernemer ontvangt ten opzichte van de totale vergoedingen. Aan het einde van elk jaar dient te worden vastgesteld wat de pro rata voor dat jaar is. In principe dient u voor alle algemene kosten een afzonderlijke pro rata te berekenen. Voor investeringsgoederen mag een afzonderlijke pro rata worden berekend. Indien het berekende pro rata niet overeenkomt met het werkelijk gebruik dan wordt deze op basis van het werkelijke gebruik vastgesteld. Dat is bijvoorbeeld vaak het geval bij onroerend goed, waar een berekening aan de hand van oppervlakte of inhoud wordt gemaakt.
37 Verwerk correcties niet in de eerstvolgende btw-aangifte, maar in het juiste tijdvak
Correcties van in eerdere tijdvakken gedane btw-aangiften dienen te worden verwerkt in een afzonderlijke suppletie. Zij kunnen niet in de laatste btw-aangifte van het jaar worden verwerkt. Bij relatief kleine correcties van per saldo minder dan € 1.000, kan de correctie in de eerstvolgende btw-aangifte plaatsvinden. Voor ondernemers die voor hun digitale diensten en afstandsverkopen gebruikmaken van de One Stop Shop (OSS)-regeling of de invoerregeling, geldt dat zij correcties voor de btw-melding moeten verwerken in de eerstvolgende OSS-aangifte, bijvoorbeeld indien goederen retour zijn gezonden. Deze correcties moeten uiterlijk binnen drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke btw-melding ziet worden gedaan. Correcties die zien op de periode vóór 1 juli 2021 dienen te worden gemaakt door de oorspronkelijke aangifte te corrigeren.
38 Beoordeel zorgvuldig het btw-aftrekrecht in holdingsituaties
Vaak worden er kosten op het niveau van de holding gemaakt die (mede) voor dochterondernemingen worden gemaakt. De zaak W-GmbH van het Hof van Justitie laat zien dat deze holding niet zonder meer recht heeft op btw-aftrek, ook al kwalificeert deze als btw-ondernemer. De holding heeft recht op btw-aftrek als de kosten worden gemaakt voor de eigen economische activiteiten. Wij verwachten dat de Belastingdienst extra alert gaat zijn op situaties waarin de holding kosten maakt die (mede) thuishoren bij een dochteronderneming. Eerder hebben wij u een aantal tips gegeven waarmee u rekening kunt houden in dit soort situaties.
39 Time je btw-prestaties
Het kan verstandig zijn om een aantal prestaties nog net voor of net na 1 januari 2025 te doen. In beginsel is de btw bij prestaties aan ondernemers verschuldigd in het tijdvak waarin de factuur wordt uitgereikt. Het kan in het geval van een kwartaalaangifte een cashflowvoordeel opleveren om de factuur (binnen de wettelijke mogelijkheden) na 1 januari uit te reiken. De timing van de factuur kan ook van belang zijn voor het recht op aftrek van btw, bijvoorbeeld in het kader van de optimalisatie van de (pre-)pro rata.
40 Zorg voor een correcte btw-behandeling van servicekosten per 1 januari 2025
Voor de levering van nutsvoorzieningen en servicekosten is vaak de vraag of deze van de verhuur te onderscheiden diensten zijn of dat deze opgaan in de verhuur van de onroerende zaak. Tot 1 januari 2025 is het nog mogelijk om de oude systematiek te volgen, zoals opgenomen in het oude vastgoedbesluit. In het oude vastgoedbesluit werd onderscheid gemaakt tussen woningen en commercieel vastgoed, waarbij de servicekosten bij woningen in beginsel het btw-regime van de verhuur volgde (dus vrijgesteld). Bij de verhuur van commercieel vastgoed was in beginsel sprake van een btw-belaste prestatie. In het nieuwe vastgoedbesluit vervalt dit onderscheid. Het nieuwe besluit beschrijft dat in alle gevallen (dus ook bij de verhuur van woningen) sprake is van een van de verhuur te onderscheiden btw-belaste prestatie als de huurders (gezamenlijk) zelf de leveranciers kunnen kiezen en/of zelf kunnen beslissen in welke mate zij de goederen of diensten afnemen. Een individuele meter en facturatie op basis van het werkelijke verbruik vormen hierbij een belangrijke aanwijzing. Bij de verhuur van woningen zal dus vaker sprake zijn van afzonderlijke btw-belaste prestaties. Tot januari 2025 is goedgekeurd dat verhuurders nog het oude besluit mogen blijven toepassen als zij op basis daarvan geen btw over de servicekosten in rekening brachten. Vanaf 1 januari 2025 vervalt de goedkeuring om de lijn uit het oude vastgoedbesluit te volgen en moet dus btw in rekening worden gebracht op de nutsvoorzieningen en servicekosten als de huurder een keuze heeft bij de afname van deze prestaties.
34 Meld verbreking van de fiscale eenheid voor de btw
De leden van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de door de fiscale eenheid verschuldigde omzetbelasting, wanneer de fiscale eenheid bij beschikking is vastgelegd. Heeft uw holding-bv de aandelen in een werk-bv verkocht? Dan is de kans groot dat daarmee de fiscale eenheid verbroken wordt. De verbreking moet u schriftelijk melden aan de bevoegde inspecteur om de aansprakelijkheid te beëindigen. Gebeurt dat niet, dan kan de holding-bv aansprakelijk gesteld blijven worden voor de btw van de vroegere werk-BV, ook voor btw die ontstaan is in de periode na verkoop van de aandelen.
33 Controleer of u of uw koper voldoet aan de 90% (of 70%)-eis in geval van een uitgeoefende optie btw-belaste verkoop
Net als bij een verhuur kan bij een levering onder voorwaarden geopteerd worden voor een btw-belaste levering. Een koper van een onroerende zaak dient hierbij te verklaren dat hij in het boekjaar van levering en het daaropvolgende boekjaar de btw voor 90% of meer in aftrek heeft kunnen brengen (soms is 70% of meer voldoende). Dit dient te gebeuren binnen vier weken na afloop van deze periode. Voor onroerende zaken waarbij in 2023 is geopteerd voor een belaste levering, dient de koper dus uiterlijk 28 januari 2025 deze 90%-verklaring af te geven. Indien de onroerende zaak niet in het boekjaar van levering of het daaropvolgende boekjaar in gebruik is genomen, vervalt de optie. Op basis van een uitspraak van het Hof van Justitie vragen wij ons af of deze zogeheten referentieperiode is toegestaan. Mocht u geconfronteerd worden met het vervallen van de optie, neem dan contact met ons op om naar de mogelijkheden te kijken.
40
Zorg voor een correcte btw-behandeling van servicekosten per 1 januari 2025
34
Meld verbreking van de fiscale eenheid voor de btw
39
Time je btw-prestaties
33
Controleer of u of uw koper voldoet aan de 90% (of 70%)-eis in geval van een uitgeoefende optie btw-belaste verkoop
38
Beoordeel zorgvuldig het btw-aftrekrecht in holdingsituaties
32
Controleer of uw huurder nog voldoet aan de 90% (of 70%)-eis voor aftrekgerechtigdheid
37
Verwerk correcties niet in de eerstvolgende btw-aangifte, maar in het juiste tijdvak
31
Vraag teruggave btw voor oninbare vorderingen
36
Berekening definitieve pro rata
30
Houd de herzieningstermijn in de gaten
32 Controleer of uw huurder nog voldoet aan de 90% (of 70%)-eis voor aftrekgerechtigdheid
Wanneer bij de verhuur van onroerende zaken geopteerd is voor btw-belaste verhuur, dient u te controleren of uw huurder de btw nog steeds voor ten minste 90% in aftrek kan brengen (voor bepaalde uitzonderingen geldt dat een aftrekrecht van ten minste 70% voldoende is). Als dat niet meer het geval is, kunt u de onroerende zaak niet meer met btw verhuren.
31 Vraag teruggave btw voor oninbare vorderingen
Vraag eerder verschuldigde btw op aangifte terug bij niet-betaling. Het recht op teruggaaf van de eerder voldane btw ontstaat in ieder geval voor zover de vergoeding één jaar na opeisbaarheid nog niet is ontvangen. Andersom geldt dat wanneer u uw schulden niet betaalt één jaar na opeisbaarheid, u de btw die u in aftrek heeft gebracht weer verschuldigd wordt. Let op dat u de btw terugvraagt in het juiste tijdvak, namelijk het tijdvak waarin vast is komen te staan dat niet is en niet zal worden betaald dan wel het tijdvak waarin de hiervoor vermelde periode van één jaar is verstreken.
30 Houd de herzieningstermijn in de gaten
De in aftrek gebrachte btw op de aanschaf van onroerende zaken tot tien jaar geleden moet herzien worden wanneer de onroerende zaak ten opzichte van het jaar van eerste ingebruikname meer of minder gebruikt is voor btw-belaste prestaties. Is de onroerende zaak in 2024 verhoudingsgewijs minder gebruikt voor btw-belaste prestaties, dan moet u herzienings-btw aangeven in de laatste btw-aangifte van het boekjaar. Als de onroerende zaak in 2024 verhoudingsgewijs juist meer gebruikt is voor btw-belaste prestaties, heeft u recht op teruggaaf van de herzienings-btw in de laatste btw-aangifte van het boekjaar. Of deze correctie nodig is, dient u aan het einde van elk boekjaar te beoordelen, tot en met negen jaar na het jaar van ingebruikname van de onroerende zaak. De herzieningsregels gelden ook voor roerende zaken waarop afgeschreven (kan) word(t)(en). In dat geval dient aan het einde van elk boekjaar beoordeeld te worden of herziening nodig is tot en met vier jaar na het jaar van ingebruikname van de roerende zaak. Een correctie op grond van de herziening blijft achterwege als de wijziging in het belaste gebruik niet meer dan 10% verschilt van het gebruik in het jaar van ingebruikname, op basis waarvan initieel de aanschaf-btw is afgetrokken.
29 Maak slim gebruik van aangiftetermijnen
Moet uw onderneming normaliter btw voldoen? Dan kan een cashflowvoordeel worden behaald wanneer de btw-aangifte op kwartaalbasis wordt ingediend. Is meestal sprake van een teruggaafpositie? Dan wordt juist een voordeel behaald door per maand btw-aangifte te doen. Als sprake is van een fiscale eenheid voor de btw, gelden wellicht ruimere mogelijkheden.
35
Let op de tenaamstelling van facturen
29
Maak slim gebruik van aangiftetermijnen
39 Time je btw-prestaties
Het kan verstandig zijn om een aantal prestaties nog net voor of net na 1 januari 2025 te doen. In beginsel is de btw bij prestaties aan ondernemers verschuldigd in het tijdvak waarin de factuur wordt uitgereikt. Het kan in het geval van een kwartaalaangifte een cashflowvoordeel opleveren om de factuur (binnen de wettelijke mogelijkheden) na 1 januari uit te reiken. De timing van de factuur kan ook van belang zijn voor het recht op aftrek van btw, bijvoorbeeld in het kader van de optimalisatie van de (pre-)pro rata.
38 Beoordeel zorgvuldig het btw-aftrekrecht in holdingsituaties
Vaak worden er kosten op het niveau van de holding gemaakt die (mede) voor dochterondernemingen worden gemaakt. De zaak W-GmbH van het Hof van Justitie laat zien dat deze holding niet zonder meer recht heeft op btw-aftrek, ook al kwalificeert deze als btw-ondernemer. De holding heeft recht op btw-aftrek als de kosten worden gemaakt voor de eigen economische activiteiten. Wij verwachten dat de Belastingdienst extra alert gaat zijn op situaties waarin de holding kosten maakt die (mede) thuishoren bij een dochteronderneming. Eerder hebben wij u een aantal tips gegeven waarmee u rekening kunt houden in dit soort situaties.
37 Verwerk correcties niet in de eerstvolgende btw-aangifte, maar in het juiste tijdvak
Correcties van in eerdere tijdvakken gedane btw-aangiften dienen te worden verwerkt in een afzonderlijke suppletie. Zij kunnen niet in de laatste btw-aangifte van het jaar worden verwerkt. Bij relatief kleine correcties van per saldo minder dan € 1.000, kan de correctie in de eerstvolgende btw-aangifte plaatsvinden. Voor ondernemers die voor hun digitale diensten en afstandsverkopen gebruikmaken van de One Stop Shop (OSS)-regeling of de invoerregeling, geldt dat zij correcties voor de btw-melding moeten verwerken in de eerstvolgende OSS-aangifte, bijvoorbeeld indien goederen retour zijn gezonden. Deze correcties moeten uiterlijk binnen drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke btw-melding ziet worden gedaan. Correcties die zien op de periode vóór 1 juli 2021 dienen te worden gemaakt door de oorspronkelijke aangifte te corrigeren.
36 Berekening definitieve pro rata
De btw op algemene kosten kan in aftrek worden gebracht op basis van de zogenaamde pro rata. Dit is de verhouding tussen de belaste vergoedingen die de ondernemer ontvangt ten opzichte van de totale vergoedingen. Aan het einde van elk jaar dient te worden vastgesteld wat de pro rata voor dat jaar is. In principe dient u voor alle algemene kosten een afzonderlijke pro rata te berekenen. Voor investeringsgoederen mag een afzonderlijke pro rata worden berekend. Indien het berekende pro rata niet overeenkomt met het werkelijk gebruik dan wordt deze op basis van het werkelijke gebruik vastgesteld. Dat is bijvoorbeeld vaak het geval bij onroerend goed, waar een berekening aan de hand van oppervlakte of inhoud wordt gemaakt.
35 Let op de tenaamstelling van facturen
Btw komt alleen voor aftrek in aanmerking als u in het bezit bent van een factuur die voldoet aan de factuurvereisten. Eén van de vereisten is dat de factuur gericht moet zijn aan de onderneming. Als werknemers bijvoorbeeld zelf een mobiel telefoonabonnement afsluiten of literatuur aanschaffen en deze kosten declareren bij hun werkgever, zal dit gebeuren op basis van een factuur die aan de werknemer gericht is. De onderneming kan de btw dan niet in aftrek brengen. Als deze kosten direct door de werkgever betaald worden (de werkgever schaft een mobiel telefoonabonnement en literatuur aan in dit voorbeeld), zullen de facturen van de leveranciers wel op naam van de werkgever (moeten) staan en kan de onderneming de btw wel in aftrek brengen.
40 Zorg voor een correcte btw-behandeling van servicekosten per 1 januari 2025
Voor de levering van nutsvoorzieningen en servicekosten is vaak de vraag of deze van de verhuur te onderscheiden diensten zijn of dat deze opgaan in de verhuur van de onroerende zaak. Tot 1 januari 2025 is het nog mogelijk om de oude systematiek te volgen, zoals opgenomen in het oude vastgoedbesluit. In het oude vastgoedbesluit werd onderscheid gemaakt tussen woningen en commercieel vastgoed, waarbij de servicekosten bij woningen in beginsel het btw-regime van de verhuur volgde (dus vrijgesteld). Bij de verhuur van commercieel vastgoed was in beginsel sprake van een btw-belaste prestatie. In het nieuwe vastgoedbesluit vervalt dit onderscheid. Het nieuwe besluit beschrijft dat in alle gevallen (dus ook bij de verhuur van woningen) sprake is van een van de verhuur te onderscheiden btw-belaste prestatie als de huurders (gezamenlijk) zelf de leveranciers kunnen kiezen en/of zelf kunnen beslissen in welke mate zij de goederen of diensten afnemen. Een individuele meter en facturatie op basis van het werkelijke verbruik vormen hierbij een belangrijke aanwijzing. Bij de verhuur van woningen zal dus vaker sprake zijn van afzonderlijke btw-belaste prestaties. Tot januari 2025 is goedgekeurd dat verhuurders nog het oude besluit mogen blijven toepassen als zij op basis daarvan geen btw over de servicekosten in rekening brachten. Vanaf 1 januari 2025 vervalt de goedkeuring om de lijn uit het oude vastgoedbesluit te volgen en moet dus btw in rekening worden gebracht op de nutsvoorzieningen en servicekosten als de huurder een keuze heeft bij de afname van deze prestaties.