Deze website maakt gebruik van cookies

BDO Nederland gebruikt cookies en trackingtechnologieën om het browser-gebruik op onze online publicaties te verbeteren, gepersonaliseerde content te tonen en traffic te analyseren. Door op akkoord te klikken, stemt u in met het gebruik van cookies. Lees meer over ons cookiebeleid en privacybeleid.

Strategische allianties
in de publieke sector
Case woontij
JAN VAN ANDEL, Woontij 
‘We snuffelen nog vooral aan elkaar’  

STAP 8: ALLIANTIE EVALUEREN

Evalueren van de alliantie

Hoewel stap 8 vaak plaatsvindt aan het eind van het traject van een strategische alliantie, vormt de evaluatie voor Woontij het eventuele startschot van de samenwerking. Door eerst pionierend samen te werken, bepaalt deze woningcorporatie of het tot een daadwerkelijke alliantie komt.

Het vinden van een strategische samenwerkingspartner is wat Van Andel betreft hetzelfde als het vinden van de ideale partner. Eerst verkering, daarna verbinden. Daarom ‘snuffelt’ Woontij aan verschillende kandidaten om samen de woningnood aan te pakken. Nu alvast gezamenlijke activiteiten ontplooien, pas daarna volgen een evaluatie en concrete afspraken.

‘We snuffelen
nog vooral
aan elkaar’

‘We moeten
niet gaan
piepen. Dan
missen we
de boot’

Stichting Woontij

Stichting Woontij is een woningcorporatie in de kop van Noord Holland en Texel

Aantal beheerde woningen: 2.300

Marktwaarde bezit: € 315 miljoen (2019)

‘We willen geen krachten bundelen met corporaties die dezelfde problemen hebben als wij’

JAN VAN ANDEL is sinds 1996 directeur-bestuurder bij Stichting Woontij. Van 2005 tot 2012 werkte hij daarnaast mee aan de oprichting van een brede welzijnsorganisatie voor Texel: Stichting Pharos. Van Andel studeerde filosofie aan de Erasmus Universiteit en Economie aan de Hogeschool Windesheim.

Hoe belangrijk is een culturele match bij zo’n samenwerking?
‘Heel belangrijk. De bestuurders moeten het persoonlijk goed met elkaar kunnen vinden. Maar dat alleen is niet voldoende. Je moet ook als organisaties een klik hebben met elkaar. Want uiteindelijk zijn het de medewerkers die de plannen moeten uitvoeren. Voor Woontij zijn belangrijke kernwaarden: dichtbij, verbonden en betrouwbaar. Dan helpt het als de cultuur van de samenwerkende partij hier niet te veel van verschilt. En als je niet overtuigd bent van de match van een samenwerkingspartner, omdat de nummer één op de lijst bijvoorbeeld is afgehaakt, doe het dan niet. Go slow to go fast.’


Waar loop je zoal tegenaan bij pionierend samenwerken? 
Wat zijn de risico’s?
‘Dat je met elkaar vastloopt en niet meer weet waarom je doet wat je doet. Belangrijk is dat je de samenwerking tijdig evalueert en verankert, en de doelen ervan helder vastlegt zodat ook duidelijk is wat de meerwaarde ervan is. Daarnaast is het zaak om zelf goed de regie te houden op wat er gebeurt. Ook is het een kunst om goed opdrachtgeverschap te laten zien. Zo hebben wij werkzaamheden over de schutting gegooid richting een samenwerkingspartner waarvan wij dachten: “Hier weten wij niets van. Jullie hebben hier verstand van.” Daarmee hebben we zaken te veel losgelaten en de verantwoordelijkheid ervan onterecht bij de ander gelegd. Met andere woorden, je hoeft zelf niet alle competenties in huis te hebben en je kunt daarvoor heel goed samenwerkingspartners inschakelen, maar je moet wel een vinger aan de pols houden en verantwoordelijk blijven. Dat is goed opdrachtgeverschap. Dat hebben wij geleerd.’

Wat zijn op dit moment samenwerkingen met wie je die uitdaging om de woningnood aan te pakken aangaat?
‘Dat zijn er best veel. Zo werken we samen met vijf vergelijkbare corporaties in Noord-Holland. We hebben de krachten gebundeld op het gebied van controle en IT. Zo hebben we een gezamenlijk IT-systeem in gebruik genomen – ViewPoint van Itris – waarmee we het hele IT-beheer samen oppakken. Ook op het gebied van P&O zoeken we op een organische manier de samenwerking. We hebben inmiddels gezamenlijke traineeships opgezet. Met twee andere corporaties delen we nu een trainee.’


Vindt deze vorm van samenwerken plaats op basis van vrijblijvendheid? Of hebben jullie al harde afspraken gemaakt met elkaar?
‘We snuffelen nog vooral aan elkaar. Ik vergelijk het maar met een persoonlijke relatie. Goede research vooraf – kijk maar naar de datingsprogramma’s op tv – levert maar zelden een ideale partner op. Die kom je per ongeluk tegen op een feestje. Dan heb je eerst verkering en pas daarna ga je je verbinden. Op een gegeven moment moeten we om de tafel zitten en echte afspraken maken. Dan willen we heel concreet formuleren wat precies de bedoeling is van onze samenwerking, wat de ervaringen zijn tot nu toe en dan moeten we ook een exitstrategie opstellen. Wat doen we bijvoorbeeld als het misgaat?’


Er zijn partijen die zeggen: eerst moeten het doel en de inhoud duidelijk zijn van de samenwerking voordat partijen met elkaar aan de slag gaan. Waarom eerst vrijblijvend snuffelen aan elkaar?
‘Als je al ervaring hebt in samenwerking met elkaar, weet je wat je aan elkaar hebt en of er een klik is. Dan heb je een betere basis om goede afspraken te maken. We voelen dat samenwerking nodig is en meerwaarde kan betekenen voor ons en onze maatschappelijke opgave. Maar hoe en wat precies, dat moeten we uitvinden. Bovendien moet het voor de andere partij ook van toegevoegde waarde zijn. Zo’n snuffelperiode kan dat uitwijzen.’


Leiden ontwikkelingen als verduurzaming en vernieuwingen op het gebied van IT nog tot nieuwe samenwerkingsvormen?
‘Ja. We hebben een nieuw projectteam samengesteld dat strategische partners voor ons in de bouw scant. Met welke van deze partijen kunnen we intensief samenwerken? In deze overspannen bouwmarkt is het belangrijk om betrouwbare partners te hebben. De meeste bouwondernemingen willen al geen energie meer steken in offertes en aanbestedingen. Het wordt kortom steeds moeilijker om huizen tegen een redelijke prijs en op tijd gebouwd te krijgen. Dan is samenwerking heel belangrijk. Die verkenning is bij ons nu volop aan de gang.’

Wat betekent het om de enige woningcorporatie op Texel te zijn?
‘Dat is op zich al een enorme opgave. We zijn al 75 jaar sterk verankerd in de samenleving hier. De inkomens hier zijn laag en de huizen voor veel mensen te duur. Er is een enorme vraag naar betaalbare woningen en wij proberen daaraan tegemoet te komen. Iedereen voelt die urgentie ook. Het college van burgemeester en wethouders heeft daar nog een schepje bovenop gedaan door volledig in te zetten op betaalbaar wonen: 70% sociale huur en 30% vrije sector huur en koop. Wij richten ons alleen op sociale huur. Voor de vrijesectorhuurwoningen is de Rabo SmartBuilds nu in beeld.’

 

Komt samenwerking dan voorbij als optie?

‘Zeker. Begin 2021 zag ik het somber in. Ik dacht dat we als organisatie niet sterk genoeg waren om onze maatschappelijke opgave uit te voeren. We hadden te weinig mensen en competenties in huis. De arbeidsmarkt is sowieso al krap, maar medewerkers vinden op een eiland als Texel is een extra uitdaging. Ik heb toen met de raad van commissarissen gesproken en vervolgens door een adviesbureau in kaart laten brengen wat de samenwerkingsmogelijkheden voor ons zouden zijn. We hebben zelfs een pilot uitgevoerd met andere grote corporaties en afgelopen najaar alles geëvalueerd. De conclusie was dat het vanwege de lokale verankering van onze corporatie belangrijk is om onze zelfstandigheid vast te houden. Kortom: fuseren is niet de eerste optie. Maar samenwerken kan natuurlijk wel. Inmiddels hebben we de eigen organisatie verder versterkt. We zijn nu financieel en inhoudelijk sterk en we gaan vanuit onze eigen kracht op zoek naar samenwerking die bij ons past.’


Wat zijn dan passende samenwerkingspartners voor Woontij?
‘Er zijn wel grotere corporaties met een passende bedrijfscultuur, echter met de corporatie van de pilot waren de cultuurverschillen te groot. En we willen geen krachten bundelen met corporaties die dezelfde problemen hebben als wij. Dan word je eerder ballast voor elkaar dan dat je elkaar kunt helpen. Wel zoeken we nu bijvoorbeeld lokaal naar samenwerking met zorgpartijen. Met hen kunnen we lokaal het maatschappelijke veld bedienen op het gebied van zorg en welzijn.’


En andere corporaties of gemeenten?
‘Ja, we moeten hoe dan ook samen optrekken om de woningnood aan te pakken. Zo was ik onlangs bij een woningcorporatie in Noord-Holland – daar vallen wij ook onder – om te spreken over 200.000 woningen die in die provincie moeten komen. Zij zijn verwikkeld in een enorm gevecht met gemeenten. Die zouden andere belangen hebben en niet voldoende oog hebben voor sociale woningbouw. Maar ik vind dat we als bestuurders van woningcorporaties niet moeten klagen als gemeenten te weinig aandacht hebben voor sociale woningbouw. Dan moeten we vooral naar onszelf kijken: wat hebben we de afgelopen jaren niet goed gedaan waardoor gemeenten het belang of de noodzaak van sociale woningbouw niet erkennen? Anders missen we de boot. We zitten er tenslotte niet voor onszelf. We moeten het met elkaar doen en alle stakeholders ervan overtuigen wat er nodig is om die woningnood op te lossen.’

Case WOONTIJ 
JAN VAN ANDEL, Woontij 
‘We snuffelen nog vooral aan elkaar’  

STAP 8: ALLIANTIE EVALUEREN

Evalueren van de alliantie

Hoewel stap 8 vaak plaatsvindt aan het eind van het traject van een strategische alliantie, vormt de evaluatie voor Woontij het eventuele startschot van de samenwerking. Door eerst pionierend samen te werken, bepaalt deze woningcorporatie of het tot een daadwerkelijke alliantie komt.

Stichting Woontij

Stichting Woontij is een woningcorporatie in de kop van Noord Holland en Texel

Aantal beheerde woningen: 2.300

Marktwaarde bezit: € 315 miljoen (2019)

JAN VAN ANDEL is sinds 1996 directeur-bestuurder bij Stichting Woontij. Van 2005 tot 2012 werkte hij daarnaast mee aan de oprichting van een brede welzijnsorganisatie voor Texel: Stichting Pharos. Van Andel studeerde filosofie aan de Erasmus Universiteit en Economie aan de Hogeschool Windesheim.

Het vinden van een strategische samenwerkingspartner is wat Van Andel betreft hetzelfde als het vinden van de ideale partner. Eerst verkering, daarna verbinden. Daarom ‘snuffelt’ Woontij aan verschillende kandidaten om samen de woningnood aan te pakken. Nu alvast gezamenlijke activiteiten ontplooien, pas daarna volgen een evaluatie en concrete afspraken.

‘We willen geen krachten bundelen met corporaties die dezelfde problemen hebben als wij’

‘We snuffelen nog
vooral aan elkaar’

Hoe belangrijk is een culturele match bij zo’n samenwerking?
‘Heel belangrijk. De bestuurders moeten het persoonlijk goed met elkaar kunnen vinden. Maar dat alleen is niet voldoende. Je moet ook als organisaties een klik hebben met elkaar. Want uiteindelijk zijn het de medewerkers die de plannen moeten uitvoeren. Voor Woontij zijn belangrijke kernwaarden: dichtbij, verbonden en betrouwbaar. Dan helpt het als de cultuur van de samenwerkende partij hier niet te veel van verschilt. En als je niet overtuigd bent van de match van een samenwerkingspartner, omdat de nummer één op de lijst bijvoorbeeld is afgehaakt, doe het dan niet. Go slow to go fast.’


Waar loop je zoal tegenaan bij pionierend samenwerken? 
Wat zijn de risico’s?
‘Dat je met elkaar vastloopt en niet meer weet waarom je doet wat je doet. Belangrijk is dat je de samenwerking tijdig evalueert en verankert, en de doelen ervan helder vastlegt zodat ook duidelijk is wat de meerwaarde ervan is. Daarnaast is het zaak om zelf goed de regie te houden op wat er gebeurt. Ook is het een kunst om goed opdrachtgeverschap te laten zien. Zo hebben wij werkzaamheden over de schutting gegooid richting een samenwerkingspartner waarvan wij dachten: “Hier weten wij niets van. Jullie hebben hier verstand van.” Daarmee hebben we zaken te veel losgelaten en de verantwoordelijkheid ervan onterecht bij de ander gelegd. Met andere woorden, je hoeft zelf niet alle competenties in huis te hebben en je kunt daarvoor heel goed samenwerkingspartners inschakelen, maar je moet wel een vinger aan de pols houden en verantwoordelijk blijven. Dat is goed opdrachtgeverschap. Dat hebben wij geleerd.’

Wat zijn op dit moment samenwerkingen met wie je die uitdaging om de woningnood aan te pakken aangaat?
‘Dat zijn er best veel. Zo werken we samen met vijf vergelijkbare corporaties in Noord-Holland. We hebben de krachten gebundeld op het gebied van controle en IT. Zo hebben we een gezamenlijk IT-systeem in gebruik genomen – ViewPoint van Itris – waarmee we het hele IT-beheer samen oppakken. Ook op het gebied van P&O zoeken we op een organische manier de samenwerking. We hebben inmiddels gezamenlijke traineeships opgezet. Met twee andere corporaties delen we nu een trainee.’


Vindt deze vorm van samenwerken plaats op basis van vrijblijvendheid? Of hebben jullie al harde afspraken gemaakt met elkaar?
‘We snuffelen nog vooral aan elkaar. Ik vergelijk het maar met een persoonlijke relatie. Goede research vooraf – kijk maar naar de datingsprogramma’s op tv – levert maar zelden een ideale partner op. Die kom je per ongeluk tegen op een feestje. Dan heb je eerst verkering en pas daarna ga je je verbinden. Op een gegeven moment moeten we om de tafel zitten en echte afspraken maken. Dan willen we heel concreet formuleren wat precies de bedoeling is van onze samenwerking, wat de ervaringen zijn tot nu toe en dan moeten we ook een exitstrategie opstellen. Wat doen we bijvoorbeeld als het misgaat?’


Er zijn partijen die zeggen: eerst moeten het doel en de inhoud duidelijk zijn van de samenwerking voordat partijen met elkaar aan de slag gaan. Waarom eerst vrijblijvend snuffelen aan elkaar?
‘Als je al ervaring hebt in samenwerking met elkaar, weet je wat je aan elkaar hebt en of er een klik is. Dan heb je een betere basis om goede afspraken te maken. We voelen dat samenwerking nodig is en meerwaarde kan betekenen voor ons en onze maatschappelijke opgave. Maar hoe en wat precies, dat moeten we uitvinden. Bovendien moet het voor de andere partij ook van toegevoegde waarde zijn. Zo’n snuffelperiode kan dat uitwijzen.’


Leiden ontwikkelingen als verduurzaming en vernieuwingen op het gebied van IT nog tot nieuwe samenwerkingsvormen?
‘Ja. We hebben een nieuw projectteam samengesteld dat strategische partners voor ons in de bouw scant. Met welke van deze partijen kunnen we intensief samenwerken? In deze overspannen bouwmarkt is het belangrijk om betrouwbare partners te hebben. De meeste bouwondernemingen willen al geen energie meer steken in offertes en aanbestedingen. Het wordt kortom steeds moeilijker om huizen tegen een redelijke prijs en op tijd gebouwd te krijgen. Dan is samenwerking heel belangrijk. Die verkenning is bij ons nu volop aan de gang.’

Wat betekent het om de enige woningcorporatie op Texel te zijn?
‘Dat is op zich al een enorme opgave. We zijn al 75 jaar sterk verankerd in de samenleving hier. De inkomens hier zijn laag en de huizen voor veel mensen te duur. Er is een enorme vraag naar betaalbare woningen en wij proberen daaraan tegemoet te komen. Iedereen voelt die urgentie ook. Het college van burgemeester en wethouders heeft daar nog een schepje bovenop gedaan door volledig in te zetten op betaalbaar wonen: 70% sociale huur en 30% vrije sector huur en koop. Wij richten ons alleen op sociale huur. Voor de vrijesectorhuurwoningen is de Rabo SmartBuilds nu in beeld.’

 

Komt samenwerking dan voorbij als optie?

‘Zeker. Begin 2021 zag ik het somber in. Ik dacht dat we als organisatie niet sterk genoeg waren om onze maatschappelijke opgave uit te voeren. We hadden te weinig mensen en competenties in huis. De arbeidsmarkt is sowieso al krap, maar medewerkers vinden op een eiland als Texel is een extra uitdaging. Ik heb toen met de raad van commissarissen gesproken en vervolgens door een adviesbureau in kaart laten brengen wat de samenwerkingsmogelijkheden voor ons zouden zijn. We hebben zelfs een pilot uitgevoerd met andere grote corporaties en afgelopen najaar alles geëvalueerd. De conclusie was dat het vanwege de lokale verankering van onze corporatie belangrijk is om onze zelfstandigheid vast te houden. Kortom: fuseren is niet de eerste optie. Maar samenwerken kan natuurlijk wel. Inmiddels hebben we de eigen organisatie verder versterkt. We zijn nu financieel en inhoudelijk sterk en we gaan vanuit onze eigen kracht op zoek naar samenwerking die bij ons past.’


Wat zijn dan passende samenwerkingspartners voor Woontij?
‘Er zijn wel grotere corporaties met een passende bedrijfscultuur, echter met de corporatie van de pilot waren de cultuurverschillen te groot. En we willen geen krachten bundelen met corporaties die dezelfde problemen hebben als wij. Dan word je eerder ballast voor elkaar dan dat je elkaar kunt helpen. Wel zoeken we nu bijvoorbeeld lokaal naar samenwerking met zorgpartijen. Met hen kunnen we lokaal het maatschappelijke veld bedienen op het gebied van zorg en welzijn.’


En andere corporaties of gemeenten?
‘Ja, we moeten hoe dan ook samen optrekken om de woningnood aan te pakken. Zo was ik onlangs bij een woningcorporatie in Noord-Holland – daar vallen wij ook onder – om te spreken over 200.000 woningen die in die provincie moeten komen. Zij zijn verwikkeld in een enorm gevecht met gemeenten. Die zouden andere belangen hebben en niet voldoende oog hebben voor sociale woningbouw. Maar ik vind dat we als bestuurders van woningcorporaties niet moeten klagen als gemeenten te weinig aandacht hebben voor sociale woningbouw. Dan moeten we vooral naar onszelf kijken: wat hebben we de afgelopen jaren niet goed gedaan waardoor gemeenten het belang of de noodzaak van sociale woningbouw niet erkennen? Anders missen we de boot. We zitten er tenslotte niet voor onszelf. We moeten het met elkaar doen en alle stakeholders ervan overtuigen wat er nodig is om die woningnood op te lossen.’