Terug naar het onderzoek
Succesvol WBSO-traject voor Koninklijke smeerkaasmaker ERU
Gouden vondst verzilverd
ERU
Activiteit
Productie van smelt-kaas producten
Verkoop Goudkuipjes
Vele miljoenen per jaar
Afzet ERU-producten
In circa 50 landen wereldwijd
FTE’s
120, waarvan 100 in Nederland
1959
Introductie van Goudkuipje
1999
Predicaat ‘Koninklijk’ werd aan ERU gegeven
2024
200-jarig jubileum ERU
Maurits Sandberg
Maurits Sandberg is sinds 2010 general manager van de ERU Group. Eerder was hij onder andere marketing manager bij Koninklijke ERU.
Eefje de vries
Eefje de Vries is
Industry Lead Food & Flowers en sinds 2006 belastingadviseur bij BDO. Zij begeleidt
zowel innovatiebox-afstemmingen als WBSO-aanvragen.
Eefje de Vries
‘Er is vaak
meer
mogelijk dan ondernemers denken'
Een gezondere smeerkaas met behoud van smaak. Dat was de innovatie waarvoor ERU subsidie aanvroeg bij de RVO. Maar verandering van receptuur wordt vaak niet gezien als innovatie door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Toch is het gelukt. Maurits Sandberg, general manager bij ERU, en Eefje de Vries, sectorspecialist en belastingadviseur bij BDO, vertellen hoe.
Goudkuipje. Wie kent het niet? Al decennialang schittert dit glimmende kuipje met smeerbare kaas op menig eettafel. In al die jaren lijkt het product onveranderd gebleven. Lijkt. Want kaasbedrijf ERU heeft de kaas in het gouden kuipje wel degelijk aangepast aan de eisen van deze tijd. Zelfs op zo’n innovatieve manier dat het bedrijf hiervoor subsidie kreeg van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dat, terwijl de consument er – als het goed is – niets van heeft gemerkt.
Waarom dan toch innoveren? Het Goudkuipje is voor de consument immers onveranderd gebleven.
Sandberg: 'Men heeft mij soms voor gek verklaard dat ons bedrijf zoveel tijd en geld steekt in iets waar de consument niet of nauwelijks weet van heeft. Maar er is wel degelijk iets veranderd. We hebben het Goudkuipje gezonder gemaakt door de hoeveelheid zout – het natriumgedeelte ervan – te halveren. Het heeft jaren geduurd voordat we dat procedé onder de knie hadden.'
En toen was het de vraag: is een aanpassing van de receptuur volgens subsidiegever RVO ook een innovatie?
De Vries: 'Inderdaad. Het aanvankelijke antwoord van RVO was in dit geval ‘nee’.'
Wat was de diepere motivatie?
Sandberg: 'Ik zie het als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om onze producten beter en gezonder te maken. Minder zout ligt dan voor de hand. Want consumenten weten wel dat te veel zout slecht is, maar ze kopen toch producten waar dat in zit. En dus heeft de aanbieder van die producten daar ook een rol in te spelen.'
En dat is gelukt?
'Ja. En onze voorwaarde was dat consumenten dat niet mochten merken aan de smaak. Dat lijkt een eenvoudige opgave, maar dat is inderdaad een traject van jaren geweest.'
Dat was dus een flinke uitdaging?
De Vries: 'Het aanvragen van subsidie is altijd een uitdagend traject. Niet alleen omdat we goed moeten kunnen onderbouwen waarom een innovatie een innovatie is, maar ook omdat de opdrachtgever vaak niet gelooft dat de innovatie in aanmerking komt voor subsidie.'
Maurits Sandberg
 
‘De moed zakte mij in de schoenen.
Maar Eefje dacht daar gelukkig anders over'
Was dat ook het geval met Goudkuipje?
Sandberg: 'Absoluut. Ik ben maar een simpele kaasboer die graag natrium wil reduceren en daar ook bloed, zweet, tranen en behoorlijk wat investeringen voor over heeft. Subsidie zou dan heel welkom zijn. Maar ik had me al wat verdiept in het aanvraagtraject voor de WBSO, een fiscale regeling voor het stimuleren van technische innovaties, en ik dacht: Laat maar zitten. Dat gaat nooit lukken. De moed zakte mij in de schoenen. Maar Eefje dacht daar gelukkig anders over. Die heeft mij aangemoedigd om er toch vooral mee door te gaan.'
Hoe is het gelukt om de RVO te overtuigen?
De Vries: 'Door heel goed uit te leggen wat er allemaal komt kijken bij het aanpassen van de receptuur en dat dat zo eenvoudig nog niet is. Je kunt niet zomaar de helft van het natrium eruit halen zonder het hele recept technisch gezien opnieuw aan te passen. Niet alleen voor de smaak, maar ook voor de consistentie, structuur en houdbaarheid van het product.'
Sandberg: 'Het vraagt inderdaad een ontwikkeltraject van jaren. We hebben het hele maakproces tegen het licht moeten houden. Deels in het lab, deels in theorie.'
Het is volgens jullie dus wel degelijk een innovatie?
De Vries: 'Absoluut. Sterker nog, het reduceren van natrium met behoud van dezelfde smaak is in sommige opzichten innovatiever dan het ontwikkelen van een nieuw product. Het gaat dus ook niet om het aanpassen van de receptuur, maar over een volledig nieuw technisch procedé.'
En dat vond de RVO uiteindelijk ook?
De Vries: 'Ja, waarbij het ook nog belangrijk is dat het geen ontwikkelproces was van ‘trial-and-error’. Ook dat zou de RVO niet hebben geaccepteerd. Maar dat was het niet. Er zaten duidelijke redeneringen en onderbouwingen achter. De innovatie is weloverwogen tot stand gekomen.'
Waaruit bestaat die subsidie?
Sandberg: 'Grofweg kun je zeggen dat we voor elk uur van een medewerker die hieraan heeft gewerkt, zo’n 10 euro minder loonbelasting hoeven te betalen. Omdat het een traject was dat zo’n twee jaar duurde en waar steeds ongeveer vijf medewerkers mee bezig waren, loopt dat bedrag aardig op.'
Eefje de Vries
‘Het mocht geen ontwikkelproces zijn van
trial-and-error'
Brengt dit veel administratie met zich mee?
Sandberg: 'Ja, naast het aanvragen van de subsidie is dit het minst favoriete onderdeel van het innovatietraject. De medewerkers moeten precies bijhouden hoeveel uren ze bezig zijn met de ontwikkeling van de oplossing van het technisch probleem. Brainstormen over het idee telt dus niet mee. Het zijn echt de uren die gaan zitten in het uitdenken van de oplossing. Ze moeten kunnen verantwoorden wat ze precies hebben gedaan en welke resultaten dat heeft opgeleverd. Die urenadministratie luistert nauw.'
De Vries: 'Dat is ook de reden waarom veel ondernemers niet alle uren aanvragen. Ze kiezen een veilig aantal uren, waarvan ze zeker weten dat ze die kunnen verantwoorden. Anders kost het te veel tijd. En die tijd is hard nodig voor de innovatie zelf.'
 
Verzilver je goud
3 tips van Eefje de Vries over de fiscale innovatiesubsidies
WBSO en innovatiebox
- ‘Nee’, is niet per se nee. Onderbouw de aanvraag goed.
En heb vertrouwen. - Hou vol. Subsidie aanvragen en ontvangen vraagt om doorzettingsvermogen.
- Kijk goed welke subsidies mogelijk in combinatie
aangevraagd kunnen worden.
WBSO geeft bijvoorbeeld in veel gevallen ook toegang tot toepassing van de innovatiebox.
Lopen er nu nog meer subsidieaanvragen voor andere innovaties?
De Vries: 'Deze (WBSO-)subsidie moet een bedrijf een tot vier keer per jaar aanvragen. Dat doen we ook al sinds 2010. Elk jaar kijken we welke innovaties hiervoor in aanmerking komen.'
Sandberg: 'Zo zijn we bezig met de ontwikkeling van een product waarbij we een bepaald ingrediënt er niet in willen hebben. Dat hebben we ingediend bij de RVO. Vervolgens willen we ook een product ontwikkelen waarin we hetzelfde ingrediënt er maar gedeeltelijk uithalen. 'Dat hoeven we natuurlijk niet op te voeren om in aanmerking te komen voor de WBSO. Daar gaat de RVO nooit mee akkoord’, zei een van onze technische mensen.’
 
En?
De Vries: 'Dat was ook de eerste reactie van de RVO. ‘Hoezo denken jullie dat deze aanvraag kansrijk is?’ Maar na uitleg van het technisch procedé dat erachter schuilgaat, hebben we óók voor deze innovatie de uren toegekend gekregen. Kortom: er is vaak meer mogelijk dan ondernemers denken.'
Terug naar het onderzoek
Vaker dit soort publicaties ontvangen?
Wilt u geen publicatie missen? Meld u dan nú aan voor onze e-mailnieuwsbrief of geef aan welke informatie u per mail wenst te ontvangen via
Neem contact op
Terug naar het onderzoek
Succesvol WBSO-traject voor Koninklijke smeerkaasmaker ERU
Gouden vondst verzilverd
ERU
FTE’s 120, waarvan 100 in Nederland
 
1959 Introductie van Goudkuipje
1999 Predicaat ‘Koninklijk’ werd aan ERU gegeven
2024 200-jarig jubileum
Activiteit Productie van smelt-kaas producten
 
Verkoop Goudkuipjes Vele miljoenen per jaar
 
Afzet ERU-producten in circa 50 landen wereldwijd
Maurits Sandberg
Maurits Sandberg is sinds 2010 general manager van de ERU Group. Eerder was hij onder andere marketing manager bij Koninklijke ERU.
Eefje de vries
Eefje de Vries is Industry Lead Food & Flowers en sinds 2006 belastingadviseur bij BDO. Zij begeleidt zowel innovatie-box-afstemmingen als WBSO-aanvragen.
Eefje de Vries
‘Er is vaak meer mogelijk dan ondernemers denken'
Een gezondere smeerkaas met behoud van smaak. Dat was de innovatie waarvoor ERU subsidie aanvroeg bij de RVO. Maar verandering van receptuur wordt vaak niet gezien als innovatie door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Toch is het gelukt.
Maurits Sandberg, general manager
bij ERU, en Eefje de Vries, sector-specialist en belastingadviseur bij
BDO, vertellen hoe.
Goudkuipje. Wie kent het niet? Al decennialang schittert dit glimmende kuipje met smeerbare kaas op menig eettafel. In al die jaren lijkt het product onveranderd gebleven. Lijkt. Want kaasbedrijf ERU heeft de kaas in het gouden kuipje wel degelijk aangepast aan de eisen van deze tijd. Zelfs op zo’n innovatieve manier dat het bedrijf hiervoor subsidie kreeg van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dat, terwijl de consument er – als het goed is – niets van heeft gemerkt.
Waarom dan toch innoveren? Het Goudkuipje is voor de consument immers onveranderd gebleven.
Sandberg: 'Men heeft mij soms voor gek verklaard dat ons bedrijf zoveel tijd en geld steekt in iets waar de consument niet of nauwelijks weet van heeft. Maar er is wel degelijk iets veranderd. We hebben het Goudkuipje gezonder gemaakt door de hoeveelheid zout – het natriumgedeelte ervan – te halveren. Het heeft jaren geduurd voordat we dat procedé onder de knie hadden.'
En toen was het de vraag: is een aanpassing van de receptuur volgens subsidiegever RVO ook een innovatie?
De Vries: 'Inderdaad. Het aanvankelijke antwoord van RVO was in dit geval ‘nee’.'
Wat was de diepere motivatie?
Sandberg: 'Ik zie het als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om onze producten beter en gezonder te maken. Minder zout ligt dan voor de hand. Want consumenten weten wel dat te veel zout slecht is, maar ze kopen toch producten waar dat in zit. En dus heeft de aanbieder van die producten daar ook een rol in te spelen.'
En dat is gelukt?
'Ja. En onze voorwaarde was dat consumenten dat niet mochten merken aan de smaak. Dat lijkt een eenvoudige opgave, maar dat is inderdaad een traject van jaren geweest.'
Dat was dus een flinke uitdaging?
De Vries: 'Het aanvragen van subsidie is altijd een uitdagend traject. Niet alleen omdat we goed moeten kunnen onderbouwen waarom een innovatie een innovatie is, maar ook omdat de opdrachtgever vaak niet gelooft dat de innovatie in aanmerking komt voor subsidie.'
Maurits Sandberg
 
‘De moed zakte mij in
de schoenen.
Maar Eefje dacht daar gelukkig anders over'
Was dat ook het geval met Goudkuipje?
Sandberg: 'Absoluut. Ik ben maar een simpele kaasboer die graag natrium wil reduceren en daar ook bloed, zweet, tranen en behoorlijk wat investeringen voor over heeft. Subsidie zou dan heel welkom zijn. Maar ik had me al wat verdiept in het aanvraagtraject voor de WBSO, een fiscale regeling voor het stimuleren van technische innovaties, en ik dacht: Laat maar zitten. Dat gaat nooit lukken. De moed zakte mij in de schoenen. Maar Eefje dacht daar gelukkig anders over. Die heeft mij aangemoedigd om er toch vooral mee door te gaan.'
Hoe is het gelukt om de RVO te overtuigen?
De Vries: 'Door heel goed uit te leggen wat er allemaal komt kijken bij het aanpassen van de receptuur en dat dat zo eenvoudig nog niet is. Je kunt niet zomaar de helft van het natrium eruit halen zonder het hele recept technisch gezien opnieuw aan te passen. Niet alleen voor de smaak, maar ook voor de consistentie, structuur en houdbaarheid van het product.'
Sandberg: 'Het vraagt inderdaad een ontwikkeltraject van jaren. We hebben het hele maakproces tegen het licht moeten houden. Deels in het lab, deels in theorie.'
Het is volgens jullie dus wel degelijk een innovatie?
De Vries: 'Absoluut. Sterker nog, het reduceren van natrium met behoud van dezelfde smaak is in sommige opzichten innovatiever dan het ontwikkelen van een nieuw product. Het gaat dus ook niet om het aanpassen van de receptuur, maar over een volledig nieuw technisch procedé.'
En dat vond de RVO uiteindelijk ook?
De Vries: 'Ja, waarbij het ook nog belangrijk is dat het geen ontwikkelproces was van ‘trial-and-error’. Ook dat zou de RVO niet hebben geaccepteerd. Maar dat was het niet. Er zaten duidelijke redeneringen en onderbouwingen achter. De innovatie is weloverwogen tot stand gekomen.'
Waaruit bestaat die subsidie?
Sandberg: 'Grofweg kun je zeggen dat we voor elk uur van een medewerker die hieraan heeft gewerkt, zo’n 10 euro minder loonbelasting hoeven te betalen. Omdat het een traject was dat zo’n twee jaar duurde en waar steeds ongeveer vijf medewerkers mee bezig waren, loopt dat bedrag aardig op.'
Eefje de Vries
‘Het mocht geen ontwikkelproces zijn van
trial-and-error'
Brengt dit veel administratie met zich mee?
Sandberg: 'Ja, naast het aanvragen van de subsidie is dit het minst favoriete onderdeel van het innovatietraject. De medewerkers moeten precies bijhouden hoeveel uren ze bezig zijn met de ontwikkeling van de oplossing van het technisch probleem. Brainstormen over het idee telt dus niet mee. Het zijn echt de uren die gaan zitten in het uitdenken van de oplossing. Ze moeten kunnen verantwoorden wat ze precies hebben gedaan en welke resultaten dat heeft opgeleverd. Die urenadministratie luistert nauw.'
De Vries: 'Dat is ook de reden waarom veel ondernemers niet alle uren aanvragen. Ze kiezen een veilig aantal uren, waarvan ze zeker weten dat ze die kunnen verantwoorden. Anders kost het te veel tijd. En die tijd is hard nodig voor de innovatie zelf.'
 
Verzilver je goud
3 tips van Eefje de Vries over de fiscale innovatiesubsidies
WBSO en innovatiebox
 
• ‘Nee’, is niet per se nee. Onderbouw de aanvraag goed. En heb vertrouwen.
• Hou vol. Subsidie aanvragen en ontvangen vraagt om doorzettingsvermogen.
• Kijk goed welke subsidies mogelijk in combinatie aangevraagd kunnen worden.
 
WBSO geeft bijvoorbeeld in veel gevallen ook toegang tot toepassing van de innovatiebox.
Lopen er nu nog meer subsidieaanvragen voor andere innovaties?
De Vries: 'Deze (WBSO-)subsidie moet een bedrijf een tot vier keer per jaar aanvragen. Dat doen we ook al sinds 2010. Elk jaar kijken we welke innovaties hiervoor in aanmerking komen.'
Sandberg: 'Zo zijn we bezig met de ontwikkeling van een product waarbij we een bepaald ingrediënt er niet in willen hebben. Dat hebben we ingediend bij de RVO. Vervolgens willen we ook een product ontwikkelen waarin we hetzelfde ingrediënt er maar gedeeltelijk uithalen. 'Dat hoeven we natuurlijk niet op te voeren om in aanmerking te komen voor de WBSO. Daar gaat de RVO nooit mee akkoord’, zei een van onze technische mensen.’
 
En?
De Vries: 'Dat was ook de eerste reactie van de RVO. ‘Hoezo denken jullie dat deze aanvraag kansrijk is?’ Maar na uitleg van het technisch procedé dat erachter schuilgaat, hebben we óók voor deze innovatie de uren toegekend gekregen. Kortom: er is vaak meer mogelijk dan ondernemers denken.'
Vaker dit soort publicaties ontvangen?
Wilt u geen publicatie missen? Meld u dan nú aan voor onze e-mailnieuwsbrief of geef aan welke informatie u per mail wenst te ontvangen via
Neem contact met ons op